13.3.13

Inleiding

Dit boek gaat over dat alles uiteindelijk onmiskenbaar met elkaar verbonden is Ik zal een toepasselijk voorbeeld geven om dit duidelijk te maken. Westerse psychologie en oosterse spiritualiteit lijken mijlen ver uit elkaar te staan. Bij psychologie denken we aan een vorm van wetenschap, welke praktisch is ingesteld, terwijl we spiritualiteit zien als iets wat gehuld is in een waas van mysterie, wat ver buiten onze kenbare wereld ligt Helaas is de psychologie nog ver verwijderd van de wetenschap. Er is nog steeds geen algemeen aanvaarde theorie. Sterker nog er is eerder een veelvoud van theorieen welke onderling in conflict zijn , met de meest uiteenlopende technieken. Wat spiritualiteit betreft, zij wordt vaak in verband gebracht met godsdienst en occultisme. Maar als je het ontdoet van al die randverschijnselen, zal alle omhullende mist optrekken, waarachter je een verrassende eenvoud kunt aantreffen. Ook bij de beoefenaars van beide stromingen lijken grote verschillen te bestaan. In spirituele kringen moet men over het algemeen niets hebben van psychologische stromingen. Men ziet dit vaak als een afleiding of een verzwakking van de spirituele afstemming. Soms is men ook bang dat de kracht van het ego zal toenemen. In psychologische kringen daarentegen heeft men meestal weinig begrip voor spirituele stromingen. Men vindt het allemaal te 'zweverig,' niet geaard. Men is bang niet meer met beide benen op de grond te staan, waardoor de kracht van het ego zal afnemen. Ondanks deze tegenstrijdigheden kunnen beide stromingen niet los van elkaar bestaan. Psychologie en spiritualiteit zijn twee kanten van één medaille. Spiritualiteit zonder psychologie is net als een boom zonder wortels, je begint meteen in de wolken te leven voordat je wortels geschoten hebt in de aarde. Elke boom moet niet alleen goed geworteld zijn om zijn voedsel en water uit de grond te kunnen halen, maar zal ook naar de hemel moeten kunnen uitreiken om zich te laten voeden door het zonlicht, wil het kunnen groeien en vruchten kunnen dragen. Ook als mens kunnen wij alleen tot bloei komen als we met onze voeten geworteld zijn in de aarde en tegelijkertijd via onze mond goed kunnen doorademen.

12.3.13

Voorwoord

Dit boek is de neerslag van een belangrijk deel van mijn leven. Het is niet alleen het resultaat van studie. De processen die worden beschreven zijn vooral gegroeid en voortgekomen uit ervaring en bewustwording. Inzichten zijn vaak ontstaan na een persoonlijk doorleven. De lezer zal echter niets tegenkomen over, of en hoe de vragen over mijn eigen leven zijn beantwoord. Het is ook niet de bedoeling met dit boek, het laatste woord te hebben. Men zal ook geen onleesbare academische taal aantreffen. Bovendien is dergelijk woordgebruik niet mijn sterkste zijde, dus laat ik dit met plezier over aan mensen die daar wel in thuis zijn. Door mijn manier van schrijven hoop ik dat het voor iedereen leesbaar is. Of ik daar in geslaagd ben, laat ik graag aan de lezer over. De inhoud van het boek is vooral bedoeld voor iedereen die zoekende is naar het antwoord op de vraag 'wie ben ik'? Er wordt beschreven hoe fundamentele processen zich in een mensenleven afspelen. Achtereenvolgens wordt het verloop van deze processen uitgewerkt. Er worden drie niveau's onderscheiden waarop mensen functioneren. Het eerste niveau staat bekend als het eenheidsbewustzijn. Het is de eenheid die we ervaren tijdens ons verblijf in de baarmoeder en de eerste maanden na de geboorte. Het tweede niveau ontstaat door afscheiding, waardoor we de eenheid splitsen in twee afzonderlijke compartimenten. Dit wordt dualiteit genoemd, een samenstelling van 'ik hier en ieder ander daar', met alle lijden en conflicten van dien. Het derde niveau noemt men non-dualiteit , dit betekent dat er geen afgescheiden ik meer is en geen afgescheiden ander, waardoor dualistisch lijden en conflicten ophouden te bestaan. Dit is een niveau van openheid en puur zijn, de zuivere essentie van bewustzijn.

Integratie

Integratie van psychologie en spiritualieit

Beoefenaars en autoriteiten op het gebied van psychologie en spiritualiteit hebben in het verleden elkaar voornamelijk bestreden. Ook in de huidige tijd heeft men nog weinig oog voor elkaar Men beschouwd elkaar over het algemeen nog steeds als tegenpolen die elkaar uitsluiten of tegenwerken. Toch bestaat er in het geheel geen splitsing tussen psychologie en spiritualiteit, het is slechts een schijnbare tegenstelling. Of je nu therapie beoefent of meditatie, je kunt nooit zeggen of het een therapeutische of spirituele activiteit is. Het is zowel therapeutisch als spiritueel, of noch therapeutisch noch spiritueel. Bovendien zijn beiden nodig om tot een 'volledig menszijn' te komen. In het verleden ben ik een fervent beoefenaar van meditatie geweest. Ik ging naar retraites en beleefde daar geweldige doorbraken in mijn bewustzijn. Maar zodra ik van mijn meditatiekussentje opstond, bleef er niets van over. Ik bleek niet in staat het in mijn dagelijkse leven te integreren. Tenslotte maakte dezelfde steeds terugkerende patronen in liefdesrelaties me duidelijk dat ik nog aan bepaalde psychologische aspecten van mezelf moest werken. Zo ontdekte ik dat spiritueel en psychologisch werk noodzakelijk is. Ook in mijn therapie praktijk komen vaak mensen die langdurig met spiritualiteit bezig zijn geweest, maar problemen ervaren met integratie van hun inzichten en ervaringen in het dagelijkse leven.

Gustav Jung

De geschiedenis van de westerse psychologie

Aanvankelijk had Freud Jung als zijn enige opvolger en kroonprins bestempeld. Beiden stonden ook aan de wieg van de onderzoeken naar het bestaan van een onderbewuste. Aan hun samenwerking kwam een einde toen Jung met de aanname kwam dat er naast het persoonlijke onderbewuste een collectief onderbewuste bestond. Hier kon Freud niet mee omgaan. Jung ontdekte dat mensen niet alleen handelen vanuit vroegere verdrongen gevoelens, maar ook vanuit een innerlijke belevingswereld die op geen enkele manier terug te leiden is naar de vroegste jeugd. Hij zag zelfs overeenkomsten met bepaalde innerlijke belevingen die in alle culturen voorkomen, hij noemde dit 'archetypen'. Op een later tijdstip ontdekte Jung het begrip 'synchroniciteit'. Dit is een verschijnsel van verschillende gebeurtenissen die ogenschijnlijk geen verband met elkaar hebben maar zich gelijktijdig voltrekken, Met zowel het begrip archetype als het begrip synchroniciteit maakte hij zich voor de wetenschap belachelijk. Het centrale doel van de psychologie van Jung is het individuatie-proces. Hierbij gaat het om het ego, de persoonlijkheid overboord te zetten en het vinden van een 'eigenheid'. De verwezenlijking van het ware zelf is een proces dat gekenmerkt wordt door de vereniging van tegenstellingen in de mens, zoals goed en kwaad, jong en oud, licht en schaduw, binnen en buiten. Naarmate het verschil tussen beide tegenstellingen kleiner wordt verdwijnen klachten en leven mensen meer in balans. Hiermee verliet Jung in feite de psychologie en begaf hij zich op het pad van de oosterse filosofieen. Toch gaat het verhaal dat Jung bang was voor oosterse mystici. Ooit was hij tien kilometer verwijderd van de plaats waar Ramana Maharshi woonde. Een buitenkansje om deze avatar te ontmoeten, maar hij durfde de confrontatie niet aan. Jung was er op een bepaald moment zelf van overtuigd dat hij een profeet was. Dit hoor je vaak ook door verwarde mensen zeggen. Er is altijd veel kritiek geweest op Jung, vooral door zijn twijfelachtige geestelijke gezondheid, zo leidde de breuk tussen Freud en Jung tot een persoonlijke crisis bij Jung.


Wat is neurose?

Volgens het psychologisch woordenboek is neurose een psychiatrisch ziektebeeld zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak, gekenmerkt door angst en spanning, met als reactie daarop een onnatuurlijk gedrag. Maar angst, spanning en onnatuurlijk gedrag kennen we allemaal, niemand uitgezonderd. Je zou dus kunnen zeggen dat neurose een collectief ziektebeeld is, of dat het helemaal geen ziekte is. Maar stel nu dat het een collectief psychiatrisch ziektebeeld is, wie kan ons dan daarvan genezen? De psychiater? Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Want hoe kan een neuroot een andere neuroot genezen. Het lijkt me voor de hand liggen, dat als je een neuroot wilt genezen, je van alles mag zijn, behalve een neuroot. Alleen iemand die geestelijk gezond is kan objectief doordringen in alle aspecten van neurose. Maar ook als we er van uitgaan dat neurose geen ziekte is, blijft de psychiater in gebreke. Want als er geen ziekte is, valt er niets te genezen. Het enige normale aan de mens is dat hij neurotisch is. Dat is ook de reden dat we nooit opvallen, we zijn precies zoals ieder ander. Alleen mensen die in een psychiatrische instelling verblijven hebben een persoonlijke neurose. Ze hebben geprobeerd zich een eigen stijl van neurose aan te meten. Maar dat wordt niet door de samenleving geaccepteerd. Dat vinden we niet normaal.

Sigmund Freud

De geschiedenis van de Westerse Psychologie

Het begon allemaal met de Freud de grondlegger van de westerse psychologie. Aanvankelijk noemde hij het 'de leer van het geestelijke leven'. Als men hem vroeg wat hij met het 'geestelijke' bedoelde, vertelde hij dat dit nauw samenhing met datgene wat men 'ziel noemde. Vandaar dat hij later de naam veranderde in 'zielkunde'. Freud was echter opgeleid als arts in de 'ziekteleer' en werkte volgens het wetenschappelijk 'medisch model'. Omdat het begrip 'ziel' geen betrekking heeft op een wetenschappelijk aantoonbare feiten deed hij afstand van de naam 'zielkunde' en introduceerde hij de naam psychologie. Zo ontstond er een geheel nieuwe tak in de medische wetenschap, die hedendaags nog steeds werkzaam is. Psychiaters gebruiken nog altijd het z.g medisch model. Toch is de psychologie als wetenschap altijd omstreden geweest. In de psychologie kent men geen algemeen aanvaarde theorie. Sterker nog er bestaat eerder een veelvoud van theorieen welke onderling in conflict zijn. En het eerste vereiste van wetenschap lijkt mij dat je het met elkaar eens moet zijn. Freud was de eerste die een behandeling ontwikkelde voor wat hij noemde de geneeskundige psychologie, de klassieke psychoanalyse. Hij toonde aan dat er een onderbewuste bestond en onderzocht de werking er van. Daarbij kwam hij tot de conclusie dat het onbewuste een soort vuilnisvat is,waaruit voortdurend onverwerkte jeugdtrauma's verschijnen die uiteindelijk leiden tot allerlei psychische ziekten, zoals hij dat noemde. De theorie van het onderbewuste is volkomen geintegreerd in onze huidige cultuur Opvallend is dat Freud aanvankelijk uitging van het idee van een objectieve, onafhankelijke waarnemer, die net als in de oosterse filosofie niet beinvloed wordt door eigen gevoel of vooroordelen. Maar later toen hij kwam met het beroemde model van het Es, Ego en Superego is hij hier op teruggekomen. Het Es, ook wel libido genoemd, staat volgens Freud voor de kolkende massa van sexuele instincten en impulsen. Het Ego is het bewuste deel van ons dat probeert deze sexuele driften er onder te houden door middel van specifieke afweermechanismes. De werking van het Superego is voornamelijk onderbewust, het is het geheel van ouderlijke conditioneringen. Wanneer je bijvoorbeeld tegen jezelf zegt dat je niet boos mag zijn. ( een opdracht van je Superego aan jezelf) dan wordt er onbewust een opdracht gegeven aan het besturingssysteem van je lichaam, dat er dan voor zorgt dat je je adem vasthoudt waardoor je je boosheid niet naar buiten brengt, maar inslikt. Ofschoon de psychoanalyse succesvolle perioden heeft gekend, heeft zij toch niet gebracht wat zij in aanvang scheen te beloven. Dat komt omdat Freud de mens voornamelijk zag in termen van ziektebeelden, in plaats van de gezonde, natuurlijke mens als uitgangspunt te nemen. Daar komt nog bij dat hij met een zekere stelligheid beweerde dat de sexualiteit van de mens de oorzaak zou zijn van psychische storingen. Sterker nog, hij maakte dit tot grondregel van zijn wetenschappelijk stelsel. Vandaar dat de psychoanalyse niet altijd serieus werd bevonden. Maar wat wil je ook als je zuinigheid betitelt als anaal-erotiek en maatschappelijke gevoelens als gesublimeerde homosexualiteit. De verdienste van Freud is wel dat hij als arts de grote stap nam om het 'zieleleven'van het individu, het Ik, het ego, in zijn totaliteit als uitgangspunt te nemen van zijn onderzoek. Hij wist dat het ego ontstaat uit stress en cultuur en daarom geen baas was in eigen huis hij wist wel degelijk dat het een sociaal kunstproduct was. Maar hij beschouwde het als onmisbaar voor het bewustzijn. Met bewustzijn bedoelde hij niet het eenheidsbewustzijn, zoals in de oosterse filosofieen. Hij aanvaarde alleen een bewustzijn dat bestond uit een tweeheid van subject en object. Toch zat hij vaak heel dicht tegen een eenheidsbewustzijn aan. Zo zag hij wel in dat iets alleen op zichzelf kan bestaan als het gezien wordt in betrekking tot andere dingen. Maar hij bleef zich vasthouden aan het ego. Hij kwam tot de conclusie dat het nodig is om een sterk ego te ontwikkelen, en daar heeft hij wat mij betreft gelijk in. Maar je dient het alleen te ontwikkelen om het vervolgens weer van je af te schudden. Want als je geen ego hebt, hoe zou je het dan kunnen opgeven? Je moet dus eerst een ego verwerven , voor dat je het kunt laten vallen. Westers psychologie is dus de eerste stap en Oosterse spiritualiteit de laatste. Beide zijn nodig om tot een eenheidsbewustzijn te komen.

Alfred Adler

De afvalligen: Jung, Adler, Reich en Rank

Door de complexiteit van de psychologie ontstonden er vanaf het begin al meningsverschillen en conflicten tussen Freud en zijn leerlingen. Dit had als gevolg dat een aantal van Freud's bekendste volgelingen (collega's) , al dan niet gedwongen hem verlieten en zelfstandig verder gingen. Adler was een van de eersten die besloot om met Freud en zijn instituut te breken. Hij begon een nieuwe school die hij Individual psychologie noemde. Ik zal proberen de voornaamste verschillen in het kort te belichten. Onderzocht Freud vooral de oorzaak van neuroses en andere psychische verschijnselen, Adler had meer belangstelling voor de patronen van de neurose en naar het doel waar ze naar streefde. De neurose streeft volgens hem naar superioriteit, volledigheid en volmaaktheid, maar zoekt ook naar de zin van het leven. Dit komt voort uit een diep verlangen de enorme aangeboren minderwaardigheidsgevoelens te compenseren. Overigens vond hij dit niet altijd negatief, want minderwaardigheidsgevoelens kunnen via overcompensatie tot buitengewone prestaties leiden. In tegenstelling tot Freud die de menselijke geest vooral in partjes verdeelde, zag Adler de mens als een samenhangend, doelgericht systeem dat op overleving en zelfverwerkeling gericht is. Terwijl Freud lichaam en geest in twee afzonderlijke compartimenten verdeelde, bracht Adler de zaak weer bij elkaar door de mens te zien als een eenheid van lichamelijke, geestelijke en sociale processen. Volgens hem bestaat er ook geen strijd tussen bewuste en onbewuste processen, zoals Freud beweerde, maar zijn het twee delen van één systeem die een gezamenlijk doel hebben. Was Freud van mening dat het ziek of gezond zijn, ongelukkig of gelukkig zijn van de mens wordt bepaald door aangeboren eigenschappen, waaraan hij verder niets kan doen. Adler zegt hoe de inhoud van onze aangeboren eigenschapp en er ook uitziet, het gaat er om wat voor houding je tegenover die inhoud aanneemt. Met andere woorden je bent wel degelijk verantwoordelijk voor je eigen welzijn. Nog een pluspunt voor Adler is dat hij niet zo stellig was wat betreft zijn theorie als Freud. Hij wijst er zelfs op dat er in de individual psychologie verschillende nuancen mogelijk zijn. Je hoeft niet verder met zijn theorie mee te gaan dan je eigen ervaring toelaat. Freud zag de psychische verschijnselen van een levend organisme meer als constante eigenschappen. Het is de grote verdienste van Adler geweest dat hij de psyche niet opvatte als iets wat statisch is, maar dynamisch, als iets wat voortdurend in beweging is. Ook interessant is het inzicht van Adler dat het leven en het gedrag van een individu of zijn psyche niet zelfstandig te werk gaat, los van al het andere, maar in samenhang met zijn omgeving. De grote wens van Adler was de psychologie ooit in te delen vanuit een eenheidsperspectief.

Otto Rank

De geschiedenis van de westerse Psychologie

Rank was een van Freuds jongste leerlingen. Na een inspirerende reis door Amerika kwam hij met een nieuwe theorie, die sterk afweek van de theorie van Freud. Rank beschouwde de geboorte als de oorsprong van een fundamenteel trauma en bouwde daar een hele nieuwe psychologische theorie omheen. Na de geboorte wordt de oorspronkelijke staat van eenheid met de moeder verbroken. Het kind wordt losgerukt van een gelukkige en serene omgeving in de baarmoeder. Zo geeft onze eerste levenservaring een gevoel van verlies en verwarring. Rank was van mening dat het hele psychische leven van de mens bepaald wordt door oerangst en verdringing van het geboortetrauma. Deze primaire angst zag hij als angst om te leven als een geisoleerd individu, afgescheiden van de moeder en van het geheel. Daarom verlangt ieder mens onbewust weer terug naar de baarmoeder en dat eenheidsbewustzijn. Het geboortetrauma ontstaat volgens Rank doordat de situatie na de geboorte zoveel onaangenamer is als de situatie voor de geboorte. Hierdoor leidt iedere verandering van een aangename naar een onaangename situatie tot angstgevoelens in iemands latere leven. Rank vond ook dat een verbale benadering van psychotherapie, zoals Freud te werk ging, maar een beperkte waarde had. Hij wilde de nadruk meer gaan leggen op het ervaringsgerichte aspect. De therapie is niet volledig als men niet het geboortetrauma herbeleefde, aldus Rank

Wilhelm Reich

De geschiedenis van de westerse psychologie

Reich was ongetwijfeld de meest ambitieuze leerling van Freud, maar zag geen heil in de psychoanalyse. Hij twijfelde vaak aan de effectiviteit daarvan. Vandaar dat hij aandacht ging besteden aan de relatie tussen het lichaam en de psyche van de mens. Reich wordt beschouwd als de pionier op het gebied van de lichaamsgerichte therapie. Hiermee was hij eigenlijk zijn tijd ver vooruit. Sinds hij het lichaam in de psychotherapie ging betrekken is er veel gebeurd. Van de eerder afstandelijke en koele psychoanalytische traditie van zijn leermeester Freud heeft zich een evolutie voltrokken naar meer lichaamsgerichte methodes van waaruit men een neurose benadert. Bijna alle hedendaagse vormen van lichaamsgerichte therapie borduren verder op zijn ideeen. Reich kwam tot de ontdekking dat een neurose ook altijd een lichaamsneurose is en een trauma altijd een lichaamstrauma.'Oud zeer' wordt daarbij opgeslagen in de vorm van lichaamspantsers, die de doorstroming van levensenergie in het lichaam belemmeren. Reich ontwikkelde een karaktertheorie gebaseerd op eerder werk van Freud waarbij niet alleen de mind maar ook het lichaam werd betrokken. Hij nam waar dat bepaalde karakstructuren zich ook lichamelijk uitdrukte zoals in de bouw van iemands lichaam, maar ook in de motoriek en expressie. Reich vond dat psychotherapie zich niet alleen met de psyche moest bezighouden maar ook met het lichaam in de vorm van bepaalde bewegingen, aanrakingen en met behulp van het maken van geluid en het activeren van de ademhaling.

De Humanistische psychologie

De geschiedenis van de westerse psychologie

Het was Maslow die de humanistische psychologie (ook wel de optimistische psychologie genoemd) ontwikkelde als reactie op het sombere en negatieve beeld wat Freud had van de mens. Maslow voerde een krachtige oppositie tegen Freuds sombere en pessimistische mensbeeld. Hij had scherpe kritiek op Freud, omdat hij zich voornamelijk bezig hield met onderzoek van het neurotische deel van de mens, in plaats van zich te richtten op het geestelijk gezonde deel van de mens. Maslow had bezwaren tegen het feit dat Freud geen rekening hield, met dat de mens meer is, dan alleen een neuroticus. Hij vond dat Freud voorbij ging aan de wezenlijke positieve eigenschappen van de mens, die een aangeboren neiging heeft om te streven naar hogere doelen en waarden. zoals: psychologische groei, persoonlijke vrijheid en zingeving. Volgens de humanistische psychologie heeft ieder mens bewust of onbewust het verlangen om heel en compleet te zijn, om te zijn zoals hij is en te leven zoals hij dat graag wil. De humanistische benadering is holistisch van aard. Mensen worden gezien als complete organismen en niet als de som van afzonderlijke compartimenten, aldus Maslow. De Humanistische psychotherapie heeft als een overkoepelend gedachtegoed gefunctioneerd voor de ontwikkeling van nieuwe therapieen. Ondertussen zijn er zoveel humanistische therapieen dat het er teveel zijn om ze hier te benoemen. Deze therapieen maken uitsluitend gebruik van ervaringsgerichte, non-verbale en lichaamsgerichte methoden . Deze methoden zijn niet gericht op aanpassing, maar op persoonlijke groei en zelfrealisatie

Transpersoonlijke psychologie

De geschiedenis van de westerse psychologie

Binnen de Humanistische psychologie ontstond aan het eind van de jaren zestig een nieuwe stroming, die het humanistische gedachtegoed te beperkt vond. Men noemde deze nieuwe stroming transpersoonlijke psychologie. Deze stroming binnen de psychologie, heeft sterke raakvlakken met filosofie, spiritualiteit en kunst. De transpersoonlijke psychologie is ontwikkeld door de psychiaters Jung, Maslov, Assagioli, Grof en Wilber.Transpersoonlijk betekent letterlijk ‘boven de persoon uitstijgend’.Deze therapie gaat er van uit dat er een kern in de mens is, een constante factor, die losstaat van iemands persoonlijke lichaam , denken en voelen. Mensen die in contact komen met deze kern, hebben het gevoel dat ze boven hun individuele bestaan uitstijgen en begrippen zoals tijd en ruimte achter zich hebben gelaten. Hierdoor ontstaat een ruimere kijk op de werkelijkheid. Ondanks dat bovenstaande verschijnselen van tijdelijke aard zijn, hebben piekervaringen wel degelijk therapeutische effecten, ze kunnen iemand op een hoger plan brengen. Het kan iemand definitief in een positiever, vrijer, spontaner, expressiever en creatiever mens transformeren. Bovendien kunnen transpersoonlijke ervaringen een springplank zijn naar eenheidsbewustzijn Over het algemeen bestaat transpersoonlijke therapie uit twee stadia. Eerst leert men de verschillende aspecten van de persoonlijkheid kennen en de confrontatie er mee. Vervolgens leert men om zich niet meer met deze persoonlijke aspecten te identificeren.

Samenvatting

De geschiedenis van de Westerse Psychologie

Freud hield zich vooral bezig met splitsingen. Hij scheidde niet alleen lichaam en geest, maar deelde de psyche van de mens ook op in twee delen. De meest bekende is wat acceptabel is, en wat niet acceptabel is. De mens laat de buitenwereld alleen datgene van zichzelf zien wat men acceptabel vindt. Wat men niet acceptabel vindt wordt verdrongen en verdwijnt daarmee naar het onderbewuste. Psychoanalyse heeft als doel het bewuste deel en het onbewuste deel van de mens te herenigen, zodat er een sterk en gezond ego ontstaat. Want Freud ging er vanuit dat een krachtig ego de basis is van psychische gezondheid. Dat is natuurlijk fantastisch, maar het is nog steeds een ego, die zijn lichaam bezit zoals een huis, maar het 'is' niet het huis. Adler daarentegen zag de mens wel als een eenheid van lichamelijke en geestelijke processen. Hij zag ook geen verschil tussen bewuste en onbewuste processen hij legde uit dat het twee delen zijn van één systeem die een gezamenlijk doel hebben. Rank vond dat psychotherapie zonder het geboortetrauma te verwerken niet compleet was. Hij ging ook meer nadruk leggen op het ervaringsgerichte aspect, omdat hij vond dat een verbale benadering in psychotherapie maar een beperkte waarde had. Pas bij de opkomst van de humanistische- en lichaamsgerichte therapieen werd de splitsing tussen lichaam en geest hersteld , om beiden als één geheel te laten functioneren. Reich wordt beschouwd als de grondlegger van de lichaamsgerichte therapie. Hij ontdekte dat een neurose niet alleen mentaal is, maar ook lichamelijk, dat een trauma zich niet alleen in de menselijke geest nestelt, maar ook in het lichaam. Verdrongen materiaal wordt daarbij opgeslagen in wat hij noemde 'lichaamspantsers', die de doorstroming van levensenergie in het lichaam belemmeren. Want een onbelemmerde doorstroming van deze levensenergie is van doorslaggevend belang voor het psychisch en lichamelijk welzijn van de mens. Jung breidde het individuele onderbewuste uit met het collectieve onderbewuste. Volgens Jung is het collectieve onderbewuste  een westerse variant van wat ze in de oosterse filosofie eenheidsbewustzijn noemen. Eenheidsbewustzijn is voor Jung een proces waarbij tijdelijk delen van het collectieve onderbewuste zichtbaar worden en waarin momenten van  eenheid en eeuwigheid wordt ervaren. Wat Jung betreft vertonen het oosterse begrip eenheidsbewustzijn en zijn westers psychologisch begrip individuatie overeenkomsten. Hij is de enige leerling van Freud geweest die een brug heeft weten te slaan naar de oosterse filosofie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.